Jan Tinbergen (1903-1994)

tinbergen_22Jan Tinbergen is op 12 april 1903 geboren in Den Haag. Hij volgde er de HBS, waar hij zijn latere vrouw Tine Johanna de Wit ontmoette met wie hij vier kinderen kreeg. Van 1921 tot 1925 studeerde hij wis- en natuurkunde aan de Universiteit Leiden.

Tinbergen werd als dienstweigeraar te werk gesteld bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in Den Haag. Als lid van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) had hij het gevoel dat hij met zijn natuurkundige kennis weinig kon betekenen voor de partij. De studie economie zou echter wel van pas komen. In 1929 promoveerde hij in de natuurkunde op het proefschrift Minimumproblemen in de natuurkunde en de ekonomie. Hierna werd Tinbergen hoofd van de nieuwe afdeling Conjunctuuronderzoek en wiskundige statistiek van het CBS. Daarnaast was hij vanaf 1931 werkzaam als docent statistiek aan de Universiteit van Amsterdam. In 1933 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de statistiek en hogere wiskunde aan de NHH in Rotterdam. Drie jaar later publiceerde hij het eerste macro-economische model van Nederland. In de jaren 1936 tot 1938 fungeerde hij als economisch adviseur van de Volkenbond in Genève.

Na de Tweede Wereldoorlog werd Tinbergen directeur van het nieuw opgerichte Centraal Planbureau. In 1955 werd hij gasthoogleraar aan de Harvard University in de Verenigde Staten. Na een jaar keerde hij terug naar Nederland en de Nederlandsche Economische Hogeschool, de voorloper van de EUR. In 1956 volgde zijn benoeming aldaar tot hoogleraar ontwikkelingsprogrammering. Daarnaast werd hij steeds vaker gevraagd als adviseur. Internationale vaktijdschriften, gerenommeerde onderzoeksinstituten, maar ook Europese centrale banken en regeringen – waaronder de Italiaanse – deden een beroep op hem. Tinbergens econometrische modellen bleken een bijdrage te kunnen leveren aan de naoorlogse economische wederopbouw. Ook de regering van het in 1947 onafhankelijk geworden India vroeg Tinbergen om adviezen.

Tijdens zijn wetenschappelijke carrière ontving Tinbergen veel onderscheidingen, waaronder verschillende eredoctoraten. Hij was de eerste Nederlander aan wie de Praemium Erasmianum werd toegekend (1967) voor zijn baanbrekend werk in verband met de ontwikkeling van de nieuwe wetenschap der econometrie. In 1969 ontving hij samen met Ragnar Frisch de allereerste Nobelprijs voor economie. Deze prijs werd hun toegekend voor hun onderzoek naar en ontwikkeling van kwantitatieve modellen in de economie. Naast Frisch kan Tinbergen beschouwd worden als een van de grondleggers van de econometrie. Voor Tinbergen was de econometrie nooit een doel op zich, maar een hulpmiddel om de economische werkelijkheid in kaart te brengen.

Gedreven door idealisme en menselijke bewogenheid, heeft Tinbergen zich ook sterk ingezet voor de ontwikkeling van de derdewereldlanden. Hij vond dat voor de ontwikkelingssamenwerking een wereldplan moest worden opgesteld. Volgens hem kwam het vooral aan op “het organiseren van de vrede”. In dit kader moet men zijn werk noemen voor de Verenigde Naties en voor de Club van Rome – het werken voor de vrede betekende voor Tinbergen vooral het oplossen van mondiale verdelingsvraagstukken, in het bijzonder op het terrein van de voedselproductie, rekening houdend met de ecologische grenzen hiervan.

Tinbergen mag niet alleen Nederlands grootste econoom worden genoemd, ook op internationaal niveau heeft hij een belangrijke rol gespeeld. Dit blijkt zowel uit het aantal van zijn publicaties dat in zeer uiteenlopende talen gepubliceerd werd als uit het grote aantal buitenlandse wetenschappers met wie hij correspondeerde. Tinbergen is op 9 juni 1994 op 91-jarige leeftijd overleden.